Ik ben niet altijd even gecharmeerd van mijn gave. Soms zie ik namelijk dingen die ik liever niet zie. Het komt echter ook voor dat mijn gave mij een bijzonder prettig gevoel geeft. Dat was enkele jaren geleden ook het geval. Ik moest voor een tweede maal naar een huis voor een reading naar aanleiding van een eerdere reading. Roel, de man van het gezin, deed de deur voor me open en ik voelde dat hij niet zo op zijn gemak was. Ik kon goed merken dat iets uit zijn verleden hem dwarszat.

De eerste keer dat ik Roel en zijn vrouw Sonja had bezocht, vertelde ik hem dat ik had doorgekregen dat zijn overleden broer (ik zal hem hier Mark noemen) zo nu en dan bij ze in huis kwam. Nu ik er opnieuw was, wilde Roel graag het fijne daarvan weten. Hij en Sonja hadden zelfs Roels (en Marks) moeder uitgenodigd om bij deze reading aanwezig te zijn. Zoals altijd aan het begin van een consult of reading, vroeg ik eerst om een glas water. Ook vroeg ik toestemming om lukraak door het huis te mogen lopen. Dat was uiteraard geen probleem, waarna ik begon. Zij liepen met mij mee.

Boodschap

Ik bekeek van alles en af en toe bleef ik stilstaan bij spulletjes waarvan ik voelde dat ze met Mark te maken hadden. Ik verbaasde mijn toehoorders door te zeggen wanneer ze die dingen van Mark hadden gekregen. Ook bijzonder was dat ik de moeder van Roel en Mark kon confronteren met het liedje dat zij altijd voor haar zoon had gezongen. Zij had meerdere liedjes op haar repertoire, maar voor Mark zong zij regelmatig een speciaal liedje, tot het moment dat hij op 32-jarige leeftijd overleed. Zij zong dat liedje zelfs nog toen Mark al hoog en breed het huis uit was. Ondanks dat het een liedje was in een voor mij vreemde taal, wist ik het letterlijk te verwoorden en kon ik de melodie goed houden.

Voordat ik de trap naar de zolder opging, vertelde ik ze dat er spullen van de motor van Mark lagen, net als kleding die hij de avond van zijn overlijden had gedragen. Roel werd steeds stiller. Zijn moeder en Sonja stelden daarentegen de ene vraag na de andere, die ik tot hun tevredenheid wist te beantwoorden. Terwijl ik de trap weer afdaalde, kreeg ik een boodschap van Mark door. Hij liet mij weten wat hij heel graag als wens vervuld zou willen zien. Terug aan de keukentafel gaf ik dit door en wat bleek? Mark had altijd gezegd dat hij een groot feest wilde als hij vroeger dan normaal zou komen te overlijden.

Dichte deur

Hij wenste dat de mensen zich hem herinnerden zoals hij had geleefd. Hoewel iedereen hiervan afwist, was het feest er nooit van gekomen. Nadat ik was uitgesproken viel er een stilte, die werd doorbroken door Roel. Hij zei: “Als jij mij kunt vertellen wat mij dwarszit, krijgt Mark zijn feest.” Dat had hij goed aangevoeld, want Mark had inderdaad nóg iets gezegd, iets wat Roel direct aanging. Ik vroeg hem mee naar buiten te gaan, omdat dit persoonlijk was en niet bestemd voor de anderen.

Ik zei hem dat Mark het hem niet kwalijk nam dat hij de bewuste nacht voor een dichte deur was komen te staan. Roel had van bovenaf door een spleet in het gordijn gezien dat het Mark was die had aangebeld, maar hij had Mark niet willen binnenlaten. Diezelfde nacht was Mark door een ongeval om het leven gekomen. Roel keek mij zowel verbouwereerd als ontroerd aan en terwijl hij op zijn knieën zakte, zei hij: “Dank je wel, hier wacht ik al zo veel jaren op. Ik heb het nooit aan iemand durven te vertellen. Ik dacht dat ik Mark de dood had ingedreven door hem de toegang tot het huis te weigeren door net te doen alsof er niemand thuis was.”

Het feestje kwam er alsnog, in het bijzijn van veel familie en vrienden. Sinds die dag kon Roel weer rustig slapen omdat hij was verlost van zijn schuldgevoel, voor hem een zeer zware last. Hiermee hadden Roel én zijn broer Mark beiden hun rust gevonden, de ene op het aardse en de ander in het hiernamaals.

In de inleiding tot dit verhaal doelde ik op deze gebeurtenis, toen ik aangaf soms blij te zijn met mijn gave.

Liefs, Wies Bakker


Fotoverantwoording: © Can Stock Photo / rfcansole